De deur staat open...

'In Haiti ben ik nooit meer een huis binnen gegaan. Na de aardbeving durfde ik niet meer. Ik woonde in mijn auto. Pas toen ik hier in Canada kwam, ben ik voor het eerst weer een huis binnen gestapt.' Terwijl Marie-Anne haar verhaal vertelt, kijkt ze uit over de flatgebouwen van Noord-Montreal. Het regent. 'Chez moi, thuis, zie ik de bergen. Mijn kleine stadje in het midden, omsloten door de bergen die de regen opvangen. Ik zie hoe de bergen het water opnemen en de regen opzuigen als een spons. En dan, als het weer droog is, dan zie je hoe alles groen wordt, hoe alles tot leven komt.' Ook al kijkt ze uit over een grauwe stad, in haar ogen zie ik de groene weerspiegeling van de bergen. Als ze deze zomer terug gaat naar Haiti, gaat ze naar huis. Maar ook al staat de deur daar wijd open, de uitnodiging slaat ze af. Ze kan niet binnenkomen: 'In Haiti zal ik nooit meer een huis binnengaan'.

Voor mij staat hier in Montreal de deur inmiddels ook wijd open. En gelukkig kan ik wel binnenkomen. Binnenstappen in de wereld van de Haitiaanse migranten. Wanneer de verschuiving van ‘hatelijk' naar ‘hartelijk' precies heeft plaatsgevonden weet ik niet. Maar ik ben er erg blij mee. Het is niet alleen een stuk gezelliger, maar ook voor mijn onderzoek wel positief. Haitiaanse vriendschap is sterk gebaseerd op het uitwisselen van voedsel. Dus inmiddels bestaat er een een systeem van ruilhandel: ik neem stroopwafels mee, zij zorgen voor een haitiaanse-hap. Een paar maanden geleden had ik het nooit gedacht, maar ik vrees zelfs dat ik ze straks niet meer kan missen. En zij mij niet.

Maar daar hebben ze iets op gevonden. Mijn onderzoeksgroep, dames tussen de 40 en 60, heeft namelijk een groot aantal ‘huwbare zoons' in de aanbieding. Alsof het uitverkoop is, krijg ik de ene aanbieding na de andere onder mijn neus geschoven: om de beurt stoppen de dames me een envelopje toe met foto's en een mailadres. Als ik uitleg dat ik niet zo'n koopjesjager ben, maar dat ik ga voor kwaliteit, wordt me verzekerd dat ik hier toch echt met het beste van het beste van doen heb. Gewoon even een ‘bestelling' plaatsen via de mail, en ik krijg het zo geleverd. Gratis en voor niks.

Omdat ik momenteel nog een zwevende kiezer ben, gaan de dames wat aggressiever camapgne voeren. Mijn telefoonnummer isdaarom onder de zoons verspreid, in Montreal en in Haiti. En dus krijg ik tegenwoordig telefoontjes uit Haiti. Mijn haitiaans-frans is inmiddels prima dus ik weet zeker dat ik het goed heb verstaan: 'Mon amour. Als je naar Haiti komt breng ik je iedere nacht de mooiste serenades op mij gitaar.' Jullie begrijpen, ik heb mijn vlucht inmiddels omgeboekt richting Port-au-Prince.

Dropjes in Haiti

Dat ik in een westers land zit, betekent niet dat ik me niet kan verwonderen:

- Over het pantoffelbeleid: schoenen uit, sloffen aan als je ergens (waar dan ook) naar binnen gaat.

- Over de beleefdheid bij de bushalte (netjes aansluiten, wie het langste heeft gewacht mag als eerste instappen) die als sneeuw voor de zon verdwijnt bij het metrostation (duwen, trekken en ellebogenwerk).

- Over mijn nieuwe huisgenoten (twee kerels en tien katten), die dagelijks samen dineren (kerels aan, katten op tafel).

- Over de temperatuur op21 maart: 26 graden (ben ik in Haiti of in Canada?).

De verschillen met Nederland zitten hem veelal in de details. Toch heb ik hier een heuse ‘choc culturel' ervaren. Die kwam toen ik een paar weken geleden voor het eerst binnenstapte bij ‘Maison Haiti'. Een organisatie die Haitiaanse migranten helpt met de integratie: van formulieren tot franse les. En omdat aan mijn frans nog wel wat kan worden bijgeschaafd, zit ook ik braaf iedere avond in het klaslokaal. Een benauwd vierkant hok, waar de temperatuur tot 35 graden kan oplopen en waar de muren zijn behangen met foto's en schilderijen van Haiti.

Mijn klasgenoten zijn twintig vrouwen van tussen de veertig en zestig jaar. Ze kunnen niet lezen, niet schrijven, en zelfs niet spreken in het frans. Canada, het nieuwe land vol beloftes, is voor hen het nieuwe land vol obstakels. Maar in dat klaslokaal creëeren ze iedere avond eventjes hun eigen Haiti. Daar ben ik degene die niet kan lezen, niet kan schrijven en niet kan praten. Want ookal zitten we hier om frans te leren, liever praten de dames in het creools. Dat creools lijkt misschien op het frans, maar niets is wat het lijkt, en dus kan ik er niks van volgen. En zoals de Canadese samenleving soms bikkelhard is voor hen, zo zijn ook zij niet altijd even begripvolnaarmij: 'Schrijf eens wat op, daar word je misschien intelligent van', bijt de docent me toe als ik glazig voor me uit zit te staren bij het zoveelste gesprek waar ik niks van kan volgen.

In een poging vrienden te maken heb ik de volgende les dropjes uitgedeeld. 'Het is zwart, dus ik vind het lekker', mompelde mijn buurvrouw met een zuur gezicht van het zoute dropje. In het kader van mijn onderzoek zou ik hier het liefst iets doen, werken, helpen, niet langer aan de zijlijn staan. Maarja, wat kun je in een ‘land' waar je de taal niet spreekt... Het toilet schoonmaken: wc-borstels zijn gelukkig overal hetzelfde maar of het mijn onderzoek ten goede komt betwijfel ik.

Het valt niet altijd mee. Maar ondanks dat heb ik het hier absoluut naar mijn zin. En bovendien: misschien ervaar ik in ‘Haiti' wel precies wat de Haitiaanse migranten in Canada ervaren. En dat is uiteindelijk wat ik in kaart probeer te brengen. Sterker nog, misschien zijn ook mijn ervaringen in Canada wel deels te vergelijken met die van de Haitianen. Wat iedere avond, na de franse les in het creools, migreer ik weer van Haiti naar Canada. En wanneer ik in de bus word aangesproken door een echte Quebecois, met bijbehorend accent, kan ik er nog altijd geen woord van volgen.

Multicultureel Montreal

Ik wandel naar buiten met een zonnebril op mijn neus. En slapen doe ik onder 'n lakentje. Dat ik ondertussen ook een muts op mijn hoofd heb en de kachel hier altijd op ‘kokend heet' staat, zijn de details. Toch valt het met de kou hier in Montreal reuze mee. Maar ik ben dan ook wel méér dan voorbereid: ik draag zoveel lagen dat ik niet langer op één busstoeltje pas.

Met die bus ga ik voorlopig iedere ochtend naar de taalschool. Want wat mijn frans betreft laat vooral de uitspraak nog te wensen over. Op mijn verzoek om een ‘ticket pour ligne vert' werd vol verbazing gereageerd: ‘Un ticket pour l'universe?' Het schijnt te kunnen tegenwoordig. Maar Montreal vind ik wel ver genoeg. En bovendien een geschikte locatie voor onderzoek naar multiculturalisme.

Canada, een land waar het multiculturalisme wordt gevierd. Concreet betekent dat: een jelabba met snowboots, een chinees jurkje met wollen wanten, en joodse pijpenkrullen die worden geplet onder drie mutsen. Met klompen en een skibroek was ik een leuke aanvulling geweest maar ik ben blij dat ik toch een paar stevige laarzen heb meegenomen. Veel sneeuw en dus veel ‘slemp', maar daar bagger ik mooi doorheen.

Mijn Haitiaanse gastfamilie (moeder, zoon en drie dagen in de week krijsende kleindochter) heeft me gastvrij ontvangen. De eerste weken heb ik ziek op bed gelegen, maar gelukkig krijg ik hier dagelijks een bordje eten voorgeschoteld. Heel fijn. Al word ik er toch wel wat zenuwachtig van, als ik tijdens het eten onafgebroken wordt aangestaard (ik heb het vermoeden dat ze precies weten hoeveel keer ik op ieder hapje kauw). Sinds ik heb verteld wat in Nederland als ontbijt gegeten wordt (brood met kaas), krijg ik dat iedere ochtend op mijn bord. Niet dat ik thuis brood met kaas eet als ontbijt.. Maarja, eenmaal in het buitenland wordt de eigen ‘cultuur' (de boterham met kaas dus) heilig.

En die eigen ‘cultuur' moet je als immigrant vooral behouden, zo is het Canadese beleid. Tegelijkertijd is een beetje integratie toch ook wel gewenst. Een onmogelijke spagaat of juist een perfect ballet? Ik probeer er in de komende maanden achter te komen door een onderzoek naar de Haitiaanse gemeenschap in Montreal!

Revolution Impressions

Als onderdeel van de stage in Egypte hebben we onze 'revolutionaire ervaringen' op papier gezet. Voor wie geïnteresseerd is, volgen hieronder mijn overdenkingen en ervaringen:

Revolution Impressions

Walking down the streets in a sunlit Cairo, a little girl smiles at me. A taxi driver asks: 'Where do you want to go?' A shopkeeper shouts: 'Welcome to Egypt!' And a friend tells me: 'Egypt now is even worse than during the revolution.'

Behind the everyday life in the streets of the Egyptian capital, something is still going on. The revolution is not over yet.

Every day people go to Tahrir square to let their voices be heard. 'Freedom', is what people shout. But what is freedom? The 42 new political parties all have a different view. And the hundreds of people that gather at Tahrir square each have their own opinion about the revolution, about the future of Egypt, about freedom. 'I don't listen to others, I have my own view', an old Egyptian man told us at Tahrir square. If people want to change things, independent thinking is important, but listening to others even more.

At the Day of Unity, 29th July, people of different ages, and different religious and political backgrounds gathered at Tahrir. At the surface it seemed one big crowd. But different groups were each protesting their own protest. Each chanting their own chants. Marching their own march. But all with an Egyptian flag in their hands. For those who don't have it yet, Egyptian youth walk around with paint and brush to decorate heads, hands, arms and legs with the Egyptian flags. In this way they create, conscious or unconscious, unity.

At the moment, the only thing that brings Egyptians from all backgrounds together is hope. I don't know the Egypt from before, but according to what people told me there is little difference. At the streets, in the shops or at work, everything stayed more or less the same after the 25th of January and that's exactly why people keep going to Tahrir. They want change. Not after a year, not after the elections in September, not even after one week, but right now.

'It's a good thing people keep protesting,' is (not surprisingly) the opinion of most people at Tahrir square. On the other hand a lot of people wished the revolution had never happened. Their arguments range from safety to economic stability. The Egypt from before was safe. Nowadays you can hardly find any policemen at the streets (though the army is everywhere). After the many people that got killed at Tahrir during the revolution they lost their legitimacy. A lot of people are still protesting every day; meanwhile they don't go to their work which isn't really helpful for the economic situation of the country. (This argument doesn't always make sense. The majority of the protesters would probably love to change the square for an office, since part of the reason that people protest is their wish for a job.)

Another fear of pro- and contra revolutionary Egyptians is the power of the more extreme religious parties. Till now religion was held out of politics but this is the moment for people who wish to change this. So the Muslim Brotherhood participates in the protest for change and gathers at Tahrir square.
Christians don't feel comfortable with their growing power and are openly afraid for what is going to happen in the future.

No one knows exactly what is going to happen in the future. Most people don't even know what's happening right now. A lot of people choose to avoid Tahrir square and just live their daily lives like they always did.
This is not the story told by on the international news agencies. I've seen several news items of Tahrir square these days. It looks serious, it is serious. But even my own video's and pictures look way more dramatic than the situation actually was at the moment I took them. The camera that separates the audience from the actual event seems to make a lot of difference. When I walked down the streets of Cairo I didn't hear angry shouting. Even when I passed Tahrir square people just smiled at me.

Stilte op straat

Van lotus naar jasmijn, van tropisch naar heet, van uitlaatdamp naar rioollucht en van mango naar druif. Ik ben in Tunesie. Sfax om precies te zijn, een industriestadje aan de oostkust van Tunesie. We zijn gestald in een soort jongerencentrum. Allemaal tweepersoonskamers en beneden een gezamelijke eetzaal, compleet met pingpong en biljart. Om het gebouw een hek dat na 1u ’s nachts netjes op slot gaat. En dan maar hopen dat er ’s ochtends iemand zijn bed uit komt om dat hek weer open te maken (meestal niet voor ’n uur of tien).

Ondanks deze opsluiting heb ik het gevoel dat ik weer vrij kan bewegen. En ondanks mijn verstopte neus heb ik het gevoel dat ik weer kan ademhalen. Cairo is zo propvol, en hectisch dat de stad echt op je schouders drukt. ‘Cairo never sleeps’, maar Sfax doet dat zeker wel. Het is stilletjes op straat: geen toeterende auto’s en vooral: geen fluitende mannen. Al een week lang heeft niemand me gevraagd hoe het met me gaat of me toegefluisterd dat ik een knap meisje ben. (Het is een omschakeling, maar de echte cultureshock verwacht ik bij terugkomst in Nederland. Wanneer ik over straat loop en geen man me meer vraagt of ik alsjeblieft met hem wil trouwen!)

De stilte op straat heeft ook te maken met de ramadan die deze week is begonnen. Niet eten niet drinken tot de zon onder gaat. Ik heb een fanatieke poging ondernomen, maar toen het bij mij om vier uur ’s middags al donker begon te worden heb ik besloten toch maar ’n slokje water te nemen. Met zwarte vlekken voor mijn ogen kan ik niet denken.

En denken hebben we de afgelopen dagen veel gedaan. Samen met Tunesische studenten (die wél netjes aan ramadan doen, respect!) hebben we workshops gevolgd over de revolutie. Waarom heeft die plaatsgevonden, hoe is de situatie nu en wat zijn de benodigdheden voor een democratie. Met kennis over de revolutie gaan we filmpjes maken en artikelen schrijven voor een website. Althans, dat is de bedoeling. De website zelf bestaat nog niet. Maar na de revolutie heeft iedereen weer hoop, dus ik ook!

Blik, beton en fastfood

De Egyptische keuken is niet echt om over naar huis te schrijven: fatir (soort pannekoek), falafel (gefrituurde kikkererwt), fool (bruine bonen puree op brood), maar bovenal fastfood! Een gefrituurde hap als ontbijt is geen uitzondering. En bij gebrek aan bruine boterhammen met kaas bestaat de lunch regelmatig uit chips en koekjes. En groenten heb ik bij het diner nog nooit gezien.

Het eten weerspiegelt Cairo, een stad van blik en beton waarin het groen ver te zoeken is. Ook wat er via de luchtwegen binnenkomt is dus niet het meest frisse dat bestaat. Of het door vitaminegebrek komt weet ik niet, maar ik geloof zelfs dat er zwarte rook uit mijn neusgaten kringelt.

Dit voornamelijk met dank aan het verkeer. Tussen alle grijze flatgebouwen slingert een eindeloze stoet blik. Werkelijk iedereen in Cairo (twintig miljoen mensen) heeft een eigen auto of op z'n minst een scooter. Voor mij wacht er gelukkig een taxi.

Dagelijks een avontuur. Een snelheidslimiet bestaat niet en waar mogelijk wordt geprobeerd op z'n minst 160 km/u te halen. Maar meestal staat het verkeer tussen al dat beton muurvast. Zelfs middernacht staan er lange files. Mocht dit niet het geval zijn, dan probeert de taxichauffeur de rit op een andere manier memorabel te maken.

Plaspauze? Parkeren op de snelweg. Afslag gemist? In de achteruit en terug over de snelweg. En voor óf achteruit, er wordt geslingerd. Want als de strepen op de weg al zichtbaar zijn, ziet een taxichauffeur ze alsnog niet, verblindt door de rook van zijn eigen sigaret. Spookrijden op de snelweg is voor de gemiddelde coureur uit Cairo geen uitdaging. Want als zelfs fietsers dit doen, moet een roestige bolide toch ook tegen het langsrazende verkeer in te sturen zijn.

Aan het eind van de rit eist meneer chauffeur doodleuk dat je de driedubbele ritprijs betaalt. Niet zeuren. Voor een ritje in de achtbaan betaal je dit tenslotte ook.

Knallende stage

Een bezoekje aan de piramides, een uitje naar Sharm el Sheik. Super gezellig allemaal en met hulp van Egyptische studenten ook prima te organiseren. Maar ik zit hier uiteindelijk toch voor een stage. Gelukkig ben ik niet de enige die aan de slag moet. We, de 16 studenten uit 11 verschillende landen, zijn inmiddels begonnen met het geven van workshops aan jongeren tussen de 13 en 22 jaar. Thema's van de workshops is ‘young leadership', communicatie en teamwork staan centraal.

De eerste workshopdag neem ik het deel ‘time-management' voor mijn rekening: 'The reason many of us feel stressed in our daily lives is that we have too much to do in a short period of time.' Vervolgens vertel ik met een stalen gezicht een verhaal over time-management waar ikzelf waarschijnlijk nog wel het meest van kan leren. Het concept tijd is voor de meeste egyptenaren toch compleet anders. Waarom je tijd managen als het niet uit maakt of je het nu doet, of volgende week, of gewoon niet?!

Toch knikken alle toehoorders gedwee. Terwijl ik m'n verhaal doe, klinken op de achtergrond geweerschoten. Ze knallen door de presentatie maar niemand stoort zich eraan. Want ook al zijn de schoten gericht, ze verwonden niemand. We bevinden ons namelijk op de ‘shooting club' een sportpark waar welgestelde inwoners van Cairo komen om vrienden te ontmoeten, te sporten en te schieten.

Op het Tahrirplein waren deze knallen gelukkig niet te horen de afgelopen dagen. Er wordt wel geprotesteerd maar ook streng gecontroleerd. Het plein is afgezet, wie erop wil moet zich identificeren en een eventuele tas ondersteboven keren. Eenmaal op het plein heerst er een licht scoutingkamp gevoel: de tenten zijn opgezet dus het is tijd voor de liedjes. De inhoud van de liedjes is echter duidelijk anders dan die van de gemiddelde scoutingclub en daarmee ook de sfeer. Er hangt een moeilijk te omschrijven spanning die één ding duidelijk maakt: deze mensen zitten hier niet gewoon voor hun plezier.

Contrasten in Cairo

Links een strakke tennisbaan, rechts een rommelig flatgebouw. Rijke studenten met allemaal een eigen auto en kleuters die door de straten slenteren met pakjes zakdoekjes, in de hoop er eentje te verkopen. Eeuwig lawaai in de stad. Doodse stilte in de piramide. Snikheet buiten, ijskoud binnen. Super sjieke restaurants en rommelige snackbars.

Toch is het niet allemaal black & white. Het echte Cairo ligt ergens tussen deze contrasten.

Op straat, in het mega hectische verkeer, waar auto's drie rijen dik van links naar rechts slingeren terwijl de bestuurders ondertussen bellen, smsen, dansen en hun nagels lakken. Voetgangers steken over op willekeurige plekken (verstand op nul en de weg op wandelen, want als je aan de kant blijft staan, sta je er morgen nog).

In de koshary, de Egyptische variant van stamppot, is hier dagelijkse kost. Pasta, rijst, met kikkererwten , linzen en een tomatenprutje! Smaakt prima, net als de mega-zoetige hapjes als fatir en babosa.

In de ‘Egyptian time' wat betekent dat iemand of drie uur later komt opdagen, of gewoon niet.

Na een week Egypte ernstig toe aan een verfrissende duik. In boerka of bikini, maar toch liever dat laatste. In een chique hotel een zwembad gevonden waar bikini's zijn toegestaan. Terwijl ik aan de rand van het zwembad lig te verbranden, strijden de top 40 muziek van het hotel en de oproep tot gebed uit de naastgelegen moskee om luisteraars.

Zwembad is echter geen dagelijkse aangelegenheid (om in bikini rond te paraderen moet je flink betalen) dus zitten we verder naast de airco. Het is tropisch warm, dus liters water. Maar niet in korte broek de straat op! Zelfs met broek en lange mouwen word je al nageroepen op straat: 'Welcome to Egypt!'